Passend onderwijs regio 2305PO

Ieder kind op z'n plek

Onze Regio, 23-05 PO

In onze regio 23-05 PO, die zich uitstrekt van Kampen tot en met Raalte en van Zwartewaterland tot en met Olst-Wijhe, is gekozen voor een decentrale aanpak. De schoolbesturen in het SWV zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en voor de zorgplicht. Dit laatste houdt in dat als een kind (met extra ondersteuningsbehoeftes) wordt aangemeld bij een school deze school (formeel het schoolbestuur) verantwoordelijk is voor een passende plek: hetzij op de eigen school , hetzij op een andere (soms speciale) school. Door de decentrale werkwijze worden het ondersteuningsbeleid, de opgebouwde kennis en de lokale afspraken in stand gehouden door samenwerkende schoolbesturen in zgn. deelregio's.

Het SWV ontvangt van de overheid twee geldstromen, de ene geldstroom betreft de zgn. lichte ondersteuning, de ander geldstroom noemt men de zware ondersteuning. Deze middelen worden - na aftrek van de meerkosten van leerlingen in het speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs - omgezet in een bedrag per leerling en uitgekeerd aan de aangesloten schoolbesturen.

 

De schoolbesturen van SWV 23-05 beseffen terdege dat zij zorgplicht hebben en dus verantwoordelijk zijn voor een passende plek voor iedere leerling. Eveneens leeft het besef dat de kwaliteit van het onderwijs en de daarbij horende ondersteuning voor kinderen die dat nodig hebben, een zaak van het schoolbestuur is. Kinderen zitten op een school en niet op een samenwerkingsverband.

 

Binnen het SWV zijn de volgende richtlijnen tot stand gekomen:

  • Het SWV voert een decentraal beleid en kent daardoor een minimale overhead.
  • Middelen (zowel de lichte als de zware ondersteuningsmiddelen) van het SWV gaan op basis van de plannen van de 7 deelregio’s, naar de aangesloten schoolbesturen.
  • De ondersteuningsmiddelen worden in beginsel ingezet voor ondersteuning van het primaire proces (de leerkracht en de klas).
  • De schoolbesturen leggen verantwoording af over de besteding van de middelen lichte en zware ondersteuning. Zij zijn zelf financieel verantwoordelijk voor eventuele verwijzingen naar het SBO en het SO, met inachtneming van een aantal gezamenlijk afgesproken regelingen. Voor een specifieke groep kinderen geldt een solidariteitsfonds. Hierbij kan worden gedacht aan meervoudig beperkte kinderen met een IQ lager dan 40 en lichamelijke beperkingen en kinderen met zware psychiatrische problematiek.
  • Centraal uitgangspunt is dat de schoolbesturen samenwerking zoeken en uitgaan van solidariteit ten behoeve van een dekkend net van arrangementen voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Er geldt daarbij acceptatieplicht ten aanzien van kleine schoolbesturen.
  • Een dekkend netwerk van ondersteuningsarrangementen is een resultaatverplichting van het SWV.
  • De ondersteuningsarrangementen (in het bijzonder als het om de oplossingen in het SO gaat) zijn overzichtelijk en algemeen toegankelijk.
  • Samenwerkingsrelaties tussen schoolbesturen kunnen in werkunits worden vormgegeven. Bestuurlijke efficiëntie en vermindering van overbodige bureaucratie zijn daarbij leidend.
  • Samenwerking is gericht op het realiseren van de zorgplicht en de aanwezigheid van ondersteuningsarrangementen van voldoende kwaliteit.
  • De kwaliteit van de basisondersteuning (dat wat elke school wordt geacht te kennen en te kunnen) is vastgesteld en mede gebaseerd op wet- en regelgeving.
  • Schoolbesturen leggen naar elkaar en naar het SWV verantwoording af over de kwaliteit van de basis- en de extra ondersteuning.
  • Toewijzing van extra ondersteuning (inclusief het SO) is de inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid van het schoolbestuur en de deelregio.
  • Toewijzing naar S(B)O voorzieningen en andere vormen van extra ondersteuning moet voor ouders transparant zijn.

 

Eruit halen wat er in zit

Het werken met kinderen die extra aandacht nodig hebben, of het nu gaat om kinderen met minder of meer talenten, achten de schoolbesturen van groot belang. Zij zien het als een forse maatschappelijke opdracht om voor kinderen in de basisschoolleeftijd als het even kan een regulier onderwijstraject aan te bieden. Er wordt gesproken over opbrengstgericht werken, met name in de vakken taal/lezen en rekenen/wiskunde en het bevorderen van excellentie. Passend onderwijs gaat ook over het hart van goed onderwijs: bij alle kinderen eruit halen wat er in zit.

De schoolbesturen zien passend onderwijs dan ook als een integraal onderdeel van goed onderwijs. Centraal staat daarbij het werk in de groep door de leerkracht. De kerntaak voor de besturen binnen het SWV is om dit te faciliteren.

 

Werken met deelregio’s

De decentrale aanpak van ons SWV ziet u terug in de 7 deelregio’s. Deze deelregio’s vallen in hoge mate samen met de voormalige samenwerkingsverbanden WSNS. Bij de vorming van de deelregio’s is ook rekening gehouden met een eventuele oververtegenwoordiging van problematische doelgroepen in een bepaalde deelregio. Gezien ook de schaalgrootte van de deelregio’s c.q. onderliggende besturen is dit geen issue.

Deze decentrale aanpak heeft als consequentie dat het ondersteuningsplan meer moet worden gezien als een set afspraken die in de deelregio’s moet worden vertaald.

Het ondersteuningsplan is het strategisch beleidsdocument van het SWV en is vastgesteld, na overleg met de gemeenten in onze regio en na instemming van de ondersteuningsplanraad. Het ondersteuningsplan kunt u bij downloads vinden.

Bij de downloads treft u in de map 'plannen Deelregio's' de Deelregioplannen en de checklist die het het SWV gebruikt om de Deelregioplannen te volgen.

 

Plannings- en verantwoordingsdocument

Het ondersteuningsplan is ook een plannings- en verantwoordingsdocument als het gaat om de onderwerpen zoals die in de wet zijn omschreven. Het ondersteuningsplan omvat in elk geval (WPO art.18a, lid 8):

  • De wijze waarop een samenhangend geheel van voorzieningen voor extra ondersteuning binnen en tussen de scholen wordt georganiseerd, met als doel dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. Met in ieder geval de afspraken die gemaakt zijn over het basisondersteuningsprofiel zoals dat voor alle scholen geldt.
  • De afspraken (procedure en criteria) die de bevoegde gezagsorganen hebben gemaakt over de verdeling, besteding en toewijzing van de middelen voor extra ondersteuning en de voorzieningen voor extra ondersteuning aan de scholen, inclusief een meerjarenbegroting.
  • De procedure en de criteria voor de plaatsing van leerlingen op de speciale scholen voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband en op scholen voor speciaal onderwijs.
  • De procedure en het beleid met betrekking tot de terugplaatsing of overplaatsing naar het basisonderwijs en voortgezet onderwijs voor leerlingen van wie de duur van de toelaatbaarheidsverklaring is afgelopen.
  • De beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
  • De manier waarop ouders worden geïnformeerd over de voorzieningen voor extra ondersteuning in het samenwerkingsverband.
  • De afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van het budget voor lichte ondersteuning aan de scholen voor speciaal basisonderwijs.
  • De afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van middelen voor zware ondersteuning voor leerlingen die na de jaarlijkse teldatum van 1 oktober instromen in het speciaal onderwijs. Vergelijkbaar met het SBO.
  • De afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van middelen (personeel en materieel) door scholen aan het samenwerkingsverband bij een ontoereikend budget voor lichte ondersteuning.
  • Het eerste ondersteuningsplan omvat de procedure en het beleid met betrekking tot de terugplaatsing of overplaatsing naar het basisonderwijs dan wel voortgezet verblijf op de school voor speciaal onderwijs cluster 3 en 4 (ARTIKEL XVII, lid 1).
  • Het schoolondersteuningsprofiel (SOP) wordt betrokken bij het ondersteuningsplan.